Articulatieproblemen
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen fonetische en fonologische articulatieproblemen.
Bij fonetische articulatieproblemen worden bepaalde klanken of klankcombinaties niet goed of helemaal niet uitgesproken. Het kind weet wat het wil zeggen maar heeft moeite met het juist produceren van deze klanken.
Praktijkvoorbeeld: S. is een meisje van 5 jaar en lispelt bij het uitspreken van de ‘s’. Haar tongpunt komt steeds door haar tanden in plaats van netjes achter de tanden te blijven.
Fonologische articulatieproblemen houden in dat het kind wel in staat is om klanken afzonderlijk goed uit te spreken maar deze klanken niet correct in woorden gebruikt. Het kind heeft nog onvoldoende inzicht in de opbouw van woorden en beheerst de regels van het klanksysteem in de moedertaal nog onvoldoende.
Praktijkvoorbeeld: L. is een jongen van 4 jaar en spreekt ‘spelen’ uit als ‘pelen’ en ‘slim’ als ‘lim’. Wanneer hem gevraagd wordt de ‘s’ afzonderlijk uit te spreken, lukt het hem wel.
Bepaalde processen zijn bij jonge kinderen volkomen normaal. Zo is het bovengenoemde voorbeeld typisch voor kinderen tot ongeveer 2,5 jaar. Vanaf een bepaalde leeftijd zouden deze processen echter niet meer moeten voorkomen. Uw logopediste kan u precies uitleggen welke processen op welke leeftijd normaal zijn en welke niet.
